06 120 850 34 | info@luutjeniemantsverdriet.nl Facebook Linkedin

Wie er verder woonden...

kruising Hazenkampseweg / Dobbelmannweg / Steenbokstraat, uitkijkend op het huis waar de familie Verweij woondeMartien van Schaik woonde tot 1967 aan de Hazenkampseweg nummer 132. Dat is het huis naast wat nu het Bridgehuis is, het middelste van een blok van drie huizen. Wie woonden er verder zoal in de straat? Lamme Jansen was niet lam, maar werd zo genoemd omdat hij Lambertus heette. En Wiersma kreeg na het overlijden van zijn vrouw kennis aan een mondaine Zwitserse juffrouw.

Ons huis op nummer 132 was een van de eerste huizen die werden gebouwd, in 1927. Op nummer 142 woonde Kropman, daarnaast stonden nog twee huizen en verder was het niks. Daar zijn in de jaren vijftig die huizen gebouwd. Iets verder terug, in de Nimrodstraat, waren de huizen wel van voor de oorlog. Maar richting De Goffert, aan de overkant, die zijn allemaal in de jaren vijftig gebouwd. Richting St. Annastraat, schuin aan de overkant van de Dobbelmannweg, woonde Stefan Verweij, de tekenaar. Wij zijn allebei op dezelfde dag geboren, in het ziekenhuis. Zijn vader was fotograaf en die heeft foto's van onze doop gemaakt en die zijn mislukt. In het huis aan de overkant, waar wij op uitkeken, woonde Lamme Jansen. Die was niet lam, maar hij heette Lambertus. Die had een heleboel kinderen. Lambert Jansen deed in paarden. En hij had een slijterij op de kop van de Muntweg.

Daarnaast heeft eerst Geelink gewoond, die hadden een modezaak en later hebben daar In Den Been Bosch gewoond en die hadden een spuitbedrijf op het industrieterrein. Aan de andere kant naast Jansen woonde Gijssen, een van de weinige gereformeerden in de straat, heel aardige mensen. Daarnaast zat Derksen, dat was een kleermaker. Opa was ook kleermaker. De zoon heette Henk, wij waren van hetzelfde jaar, maar Henk mocht nooit mee komen spelen van zijn moeder.

Verder had je in de straat richting Sint Annastraat het installatiebedrijf Kropman. Daar staan nu die appartementen met de zinken daken. Daarnaast had je een café en voorbij de Marterstraat, waar nu het roc zit was een protestantse meisjesschool, een lagere school. Ernaast was een protestantse kerk, van de hervormden. Foto Roos zit er al heel lang. Daar heb ik mijn eerste camera gekocht. Ik ben op mijn veertiende gaan fotograferen. Ik heb in de kelder een donkere kamer gehad en zelfs een portretstudio gehad. Aan de andere kant, vanaf de Hatertseweg had je tot aan de Quick-terreinen een vrijwel gesloten bebouwing. Dat kun je wel zien, dat is de oude architectuur.

Naast ons woonde Wiersma, op nummer 134, die was toen al gepensioneerd, maar in zijn werkende leven was hij bibliothecaris op de universiteit. Zijn eerste vrouw, Irma, was Duitse, een heel aardige vrouw, geen kinderen. Ik weet nog dat zij overleden is en vrij snel daarna had hij een juffrouw uit Zwitserland. Die was heel mondain, dat weet ik nog wel. Die lag schaars gekleed in de tuin, dus dat was natuurlijk een verschijnsel in die tijd. Wij zaten nog in de badpakkentijd. Daarnaast woonde eerst Nas, daarna een rijkspolitieagent Vos en daarnaast woonde De Groot, die was bij de gemeentepolitie, nummer 140 weet ik niet meer, op nummer 142 Rob Kropman met zijn vader en moeder, die was net zo oud als ik en net zo goed in het kattenkwaad. Op de hoek met de Dobbelmannweg, nummer 146, woonde Andriessen, een neef daarvan was de latere minister Frans Andriessen. De Andriessens kwamen uit Goor en zij hadden twee jongens en een dochter. De oudste, Louis, is leraar geworden, zijn zus ook. Harry Andriessen was twee jaar ouder dan ik, een beer van een vent, die is gepromoveerd op chemie en die is helaas op heel jonge leeftijd bij het bergbeklimmen overleden.

Dat was zo'n beetje het clubje, begrensd door school, van dezelfde leeftijd. Er zijn altijd aanvoerders en er zijn meelopers. Wat deed je dan? Ouwehoeren en naar de meiden kijken, wat de hangjeugd nu in feite ook doet. Belletje trekken. Ik kan me niet heugen dat we rotstreken hebben uitgehaald. Het ergste dat we hebben gedaan is dat we de verlichting uitgedraaid hebben. (Lees daarvoor het verhaal: Hoe de wijk in het donker kwam...) En we hadden nogal wat huiswerk te maken. Toen je eenmaal op de middelbare school zat, werd je daar redelijk mee bezig gehouden. Je deed geen gekke dingen, het was vroomheid troef. Eind jaren vijftig had de kerk hier nog alles te vertellen.

Op de foto de kruising Hazenkampseweg / Dobbelmannweg / Steenbokstraat, uitkijkend op het huis waar de familie Verweij woonde.

 


<< Terug naar het overzicht

Mijn specialismen