06 120 850 34 | info@luutjeniemantsverdriet.nl |
Moeder Bosch had geen wasmachine, dus dat was luiers wassen op het ribbelbord. Als oudste van het gezin kwam veel op Ans neer. Maar wie wat ouder werd, kreeg een taak, voor of na school. Iedereen? Nee, het was abnormaal om jongens iets in huis te laten doen.
Wij kwamen van een klein dorp en je weet hoe het op een dorp gaat: alles wist alles van elkaar, en mijn moeder en vader hadden allebei nogal een grote familie, dus dat klitte aan elkaar. Mijn moeder heeft het wel moeilijk gehad. Die was gewend dat iedereen binnen kwam lopen, dat was daar heel normaal. Zij had minder contacten in het begin en kinderen passen zich veel eerder aan. Ze was nou ook niet zo bijdehand om meteen op iedereen af te stappen, dat zat niet in haar aard.
Er woonde een tante in de buurt waar mijn moeder veel mee optrok, daar had ze nogal wat aan. Naderhand was het altijd de zoete inval bij ons, want ik ken haar niet anders dan met de koffiepot op tafel en visite. Ze ging niet gauw ergens heen, maar visite ontvangen vond ze wel leuk.
Mijn vader was keurmeester groenten en fruit op de veiling. Hij bracht altijd van alles mee. Geen pondje aardbeien, maar een hele kist. Spinazie, als mijn moeder ging koken voor negen dan was dat ook geen kilo maar een hele kist. Dat ging in een grote teil, drie vier keer spoelen voor alle zand eraf was. Dat kwam allemaal nog van de koude grond. Toen hij hier kwam, was de veiling nog onderaan de Graafsebrug. De directeur daarvan woonde in het eerste huis over het spoor richting stad, een heel groot huis met wel veertien kamers. Daarnaast stond de veiling. Die is later naar Ressen gegaan en daar is mijn vader gebleven tot aan zijn pensionering. Hij was toen nog met een of ander project met boeren bezig en hij is doorgegaan tot hij zeventig was. De boeren wilden met hem het project afmaken en met niemand anders. Vond hij niet erg, hij had wel tot zijn tachtigste door willen gaan.
Met het huishouden bemoeide hij zich niet, daar had hij geen tijd voor. Hij was er nooit overdag. Als mijn broers iets hadden uitgehaald kregen ze de volgende dag de straf pas als het nodig was. De twee broers waren altijd met elkaar aan het knokken en mijn jongste broer was nogal heethoofdig en had weer iets kapot gemaakt of ergens mee gegooid . De volgende dag kreeg hij met terugwerkende kracht op zijn donder. Er werd volop aan de deur verkocht. Mijn moeder had twee melkboeren, twee bakkers, de groenteboer en de visboer aan de deur. Toen wij er pas waren komen wonen waren er lompenboeren en ze verzamelden ook konijnenvellen. Dat was om namaakbontjassen van te maken. Toen ik niet meer in Sinterklaas geloofde, mocht ik mee de tafel klaarmaken ’s avonds voor we naar bed gingen. Tegenover café de Goffert zat een bakker op de hoek en die kwam met een grote koffer met chocolade figuren. Mijn vader moest daar uit kiezen en die werden dan tegen sinterklaasavond bezorgd. Iedereen was gauw tevreden want het was een kleurboek en kleurpotloden en chocolabeesten. Ik denk niet dat we al letters hadden, toen. Wel chocoladebeesten.
Als oudste in het gezin was je de eerst geroepene om van alles te doen. In het begin kwam veel op mij neer, toen onze Bep werd geboren was ik dertien en onze moeder had nog geen wasmachine, dus dat was luiers wassen op het ribbelbord. Mijn moeder had af en toe een werkster. Iedereen droeg haar steentje bij. Ik vond het toen heel gewoon dat je dat deed. Dat deed je na school of voor school. Als je wat ouder werd had iedereen een taak, de een ging naar boven, de slaapkamers doen, ik haalde de tafel af als we gegeten hadden en deed de afwas en de anderen ruimden weer andere dingen op. We hadden taken en dat vonden we normaal.
De jongens hadden geen taken, dat was echt nog ouderwets. Mijn moeder vertelde wel over haar broers dat voor de jongens werd gezorgd, brood gemaakt, fiets klaargezet, banden geplakt als het nodig was. Dat was bij onze jongens nog precies hetzelfde. Het was abnormaal als je jongens in huis iets liet doen. Als je ging werken werd het loon afgedragen aan de ouders en kreeg je zakgeld. Jongens die in dienst gingen, hadden geen loon meer. Ze kregen van dienst uit nog een paar centen. Dan hadden de ouders daar ook geen inkomen meer van en in sommige gezinnen was dat best erg.
Op de foto buurvrouwen in de Nimrodstraat.