06 120 850 34 | info@luutjeniemantsverdriet.nl Facebook Linkedin

Touwtjespringen in twee bochten

de Theeschenkerij in het GoffertparkDe familie Bosch is in 1946 in de Nimrodstraat komen wonen. Hoewel de kinderen Bosch dus in de Hazenkamp woonden, zaten zij met de kinderen uit het Willemskwartier in de klas, bij de nonnen van de achterste school,. Dat waren gescheiden werelden. Op school vriendinnetjes, maar na school trok je niet met elkaar op. Ans is de oudste van het gezin, Toos de middelste. Zij wonen nu nog steeds in de Hazenkamp en vertellen over hoe de kinderen altijd op straat speelden en welke spelletjes ze deden.

Ans: We waren altijd buiten. Als de school uit was, verzamelde de hele club zich en het was buitenspelen. Steppen, touwtjespringen, knikkeren, hinkelen. Dat was met stenen, je mocht niet op de streep gooien en met hinkelen mocht je niet de streep raken, want dan was je af. Touwtjespringen, sommigen konden dat met twee bochten, dat vond ik zo geweldig.

Alles was leuk, eigenlijk. De winters, dat we een grote glijbaan maakten. In de Rendierstraat was het spiegelglad. Fietsers die de bocht wilden nemen gingen onderuit en kwamen nooit meer overeind. Daar legden we kokosmatten voor neer, zodat ze zich op konden trekken. Je had het zo leuk onder elkaar. Tot je verkering kreeg, dan speelde je niet meer buiten. Tot de puberteit was het één grote club, het maakte niet uit wie, jongens, meisjes, wel altijd in de buurt. Dan gingen we bokspringen, tollen, gewoon de ouderwetse spelletjes, hinkelen. In de winter trokken we naar de Goffert. Bij het openluchttheater had je een grote baan die liep nogal steil naar beneden en dan gingen we daar met de slee naartoe. Ik denk dat ze dat nog wel doen. Het zwembad was er toen nog niet.

Toos: Na school was het thuis wat hangen en werd er brood gegeten en dan mocht je naar buiten tot een uur of zeven, acht in de zomer. Dan werd er op straat gespeeld. Landverovertje. Ik weet nog dat mijn vader altijd alles kwijt was: een vijl met een punt, want die was lekker zwaar en als je die gooide bleef hij goed in de grond staan. Of een schroevendraaier. Je begon met een groot vierkant afgetekend op een stuk zandgrond en als je gooide en het ding bleef staan, dan mocht je dat stuk aftekenen en het je toe-eigenen. De volgende keer mocht je het stuk dat je had gegooid erbij trekken. Maar een ander moest ervoor zorgen dat jij niet zo veel land kreeg, dus die gooide zo dicht mogelijk bij jou, zodat hij daar een stukje had en jij niet uit kon breiden.

We hadden toen nog aan twee kanten de straat, met een ovaal grasveld in het midden. We speelden slagbal met een knuppel. Bokbokbok met de horens. Knuppeltje uit de zak: dan gingen we in een rij staan, daar moest iemand voor gaan staan, eentje uit het rijtje had een stuk hout en die tikte je en je moest raden wie dat had gedaan. En achter was een groot veld, de flats (aan de Wolfstraat en de Tijgerstraat) waren er nog niet. De jongens hadden daar een hele wielerbaan gemaakt Of ze gingen er voetballen. Daarna kwam hoelahoep, tollen. Je had tollen als een champignon, maar ook die met een punt. Die waren moeilijker. Daar ging het touwtje omheen en die zwiepte je weg. Zo ging je tollend naar school. Of je ging bokspringend naar school.

In de winter maakten we hele ijsbanen op straat, spekglad waren die. Daar deed iedereen aan mee. Het was altijd leuk. Meestal was het bij ons voor de deur te doen. Met drie ballen kaatsenballen. Dat was al moeilijk om te doen. Sommigen konden het met vier of vijf. Allemaal bij ons voor de deur, want aan de andere kant mocht het niet, dus mijn ouders werden er helemaal hoorndol van. Touwtjespringen. Hoogspringen of echtspringen dat was heel vlug draaien en dan heel hoog. Dan ging het touw in één sprong twee keer onder de voeten door. Of twee tegenover elkaar die touwen tegen elkaar indraaien, en een ander die daar in moest springen. Dat hebben we ook heel veel gedaan.

Op school had ik wel vriendinnetjes, maar daar kwam ik niet. Praktisch niet. Na school ging je naar huis, daar was altijd drukte, en had je gegeten, dan ging je naar buiten en ging je spelen. Gewoon in de Nimrodstraat en met kinderen van de voorste school. Later had ik wel een vriendin die in het Willemskwartier woonde en daar kwam ik veel. Dat waren Brabantse mensen, heel aardige mensen.

Op de foto de Theeschenkerij in het Goffertpark.


<< Terug naar het overzicht

Mijn specialismen