06 120 850 34 | info@luutjeniemantsverdriet.nl Facebook Linkedin

Schrijven doe je zo

Stijl (2)

Wees jezelf. Dat is een fundamentele regel voor wie schrijft. Lezers willen dat de persoon die tot ze spreekt echt is. Aldus William Zinsser in zijn boek ‘On writing well’ (jubileumeditie 2006).

Een moeilijker regel om na te volgen bestaat echter niet. Er zijn twee dingen voor nodig: ontspanning en vertrouwen. Twee dingen die bij de schrijver niet in zijn systeem zitten. Kijk eens hoe vaak hij opstaat om iets te eten of te drinken te halen: hij doet er alles aan om aan de bezigheid van het schrijven te ontkomen. Daar is helaas nog geen remedie voor gevonden. Er is alleen de troostende gedachte dat je niet de enige bent. En dat het op sommige dagen beter gaat dan andere.

Stel dat jij het bent, die daar zit te staren naar het scherm dat op je woorden wacht. Je denkt dat je artikel een bepaalde lengte moet hebben, anders is het niet belangrijk. Je denkt aan hoe groots het er in gepubliceerde vorm uit zal zien. Je denkt aan al die mensen die het zullen lezen. Je denkt dat veel autoriteit het gewicht moet geven. Je denkt dat de stijl moet imponeren. Geen wonder dat je dichtklapt; je bent zo bezig met je ontzaglijke verantwoordelijkheid voor het geschreven artikel dat je niet eens kunt beginnen. Toch beloof je jezelf plechtig de taak te volbrengen en, naarstig zoekend naar hoogstaande frasen die niet in je op zouden komen als je niet zo hard probeerde om indruk te maken, waag je de sprong.

Alinea 1 is een ramp, een weefsel van algemeenheden die uit een machine lijken te zijn gekomen. Niet geschreven door een persoon. Alinea 2 is niet veel beter. Maar Alinea 3 begint wat menselijke trekjes te tonen en in Alinea 4 begin je als jezelf te klinken. Je begint je te ontspannen.

Schrijvers bevinden zich duidelijk in hun meest natuurlijke staat wanneer zij in de eerste persoon schrijven, aldus Zinsser. Schrijven is een intieme transactie tussen twee mensen en het gaat goed zo lang die zijn menselijkheid behoudt. Niettemin zijn schrijvers er zelden gemakkelijk toe te brengen om ‘ik’ te gebruiken. Ze denken dat ze het recht om hun emoties of gedachten te onthullen moeten verdienen. Of dat ‘ik’ getuigt van eigenwaan. Of niet getuigt van eerbied.

Natuurlijk mag ‘ik’ op veel schrijfgebieden niet: in berichten in kranten en nieuwsverhalen in tijdschriften, in zakelijke rapporten, in dissertaties. Toch zijn we te veel een samenleving geworden waarin we bang zijn om te onthullen wie we zijn. Instellingen als ziekenhuizen, scholen, bibliotheken, musea en dierenparken laten hun brochures opmerkelijk hetzelfde klinken. Terwijl er toch mannen en vrouwen werken met diverse dromen en visies. Waar zijn die mensen? Het is moeilijk een glimp van ze op te vangen achter onpersoonlijke lijdende zinsneden als ‘initiatieven zijn genomen’ en ‘prioriteiten zijn vastgesteld’.

Zelfs als ‘ik’ niet is toegestaan, is het mogelijk een gevoel van ik-heid over te brengen. Goede schrijvers zijn zichtbaar achter hun woorden. Als je geen ‘ik’ mag gebruiken, denk dan ‘ik’ terwijl je schrijft. Of schrijf de eerste versie in de eerste persoon en haal er dan de ‘ikken’ uit. Dat zal je onpersoonlijke stijl opwarmen.

 

Mijn specialismen